vrijdag 14 augustus 2009

Nachtmerrie

.
“Papa, papa, ik kan niet slapen”. Het is half drie ’s nachts en ik hoop dat ik droom. Maar het handje dat tegen mijn dekens duwt is levensecht. Met slaapogen kijk ik in haar verschrikte gezichtje. “Och meisje toch, heb je naar gedroomd?”. Ik ben al voorbereid op verhalen over spoken, griezels en monsters onder haar bed. Maar met horten en stoten rolt er langzaam een verhaal uit haar mond over een vliegtuig, jawel een vliegtuig die in haar droom zomaar in onze tuin is geland. “Een heel groot geel vliegtuig papa, en die kwam zomaar in onze tuin waar ik aan het spelen was.” Ik bedenk me snel dat dit niet het goede moment is om nu een droomanalyse op haar verhaal uit te voeren en breng haar rustig terug naar haar bed, waar ik haar instop onder de dekens en met een liefdevolle kus achterlaat. Een vliegtuin in de tuin, ik heb van minder wakker gelegen.
Sinds ik kinderen heb ben ik die verhalen over spoken en griezels met meer argwaan gaan bekijken. Ik weet nog dat ik onze oudste ergens toen ze drie was een verhaal van onze volksvertelster Annie voorlas over monsters onder het bed. En werkelijk, zij reageerde totaal verbaasd maar ook zelfs geamuseerd: “Een monster onder mijn bed, wat voor kleur heeft die dan papa?”, en nieuwsgierig tilde ze de dekens op om onder haar bed te kunnen kijken. Misschien is al die monsteronzin onze kinderen wel gewoon aangepraat. Hebben ze zelf nergens last van, maar worden die hersentjes gespoeld door al die kinderboekenschrijvers die er enorm plezier in schijnen te beleven monsters met de meest angstaanjagende namen en vreeswekkende verschijningen te verzinnen. Om mijn meiden ook dit deel van hun ontwikkeling niet te ontnemen heb ik ze de herfstvakantie maar meegenomen naar de bioscoop. Er draaide een film over een spook, een zekere Laban. Als dat ze niet zou laten griezelen… Het werd echter een ontgoocheling. Spookje Laban bleek poeslief, en sterker nog, zijn broertje en zusjes, en zelfs vader en moeder spook, bleken zelf doodsbang in het donker. Het moet niet gekker worden. Nee, bij ons thuis geen lijken in de kast, spinnen onder het bed, of bloedzuigers achter de gordijnen. De grootste griezel in huis blijf voorlopig ikzelf.

Geen opmerkingen: