maandag 19 november 2007

Na-papa-en

.
“Papa, papa, hij zegt de zon is víerkant en de lucht is groén!”. Jade schatert het uit. Ze heeft sinds kort weer de CD van het Klein Orkest ontdekt waarop Harrie Jekkers vol overgave zingt: “de kat die blaft de hele dag en de hond die zegt miauw”. “Dat is gek, he papa”, schatert ze opnieuw terwijl ze me met ondeugende ogen aankijkt. Ze geniet van dit nummer, de wereld op z’n kop, alles lekker gek, wat fout is, is nu ineens okay. Al zijn er tijdens het meezingen ook passages waar meer twijfel in haar stem doorklinkt: “…klieren is toch niet lief, papa?”. Ik geniet hier enorm van. Een klein mensje dat ontdekt hoe de wereld in elkaar zit, en tegelijkertijd daarmee leert spelen en dingen in twijfel te trekken. Jade is nu viereneenhalf en het is duidelijk dat ze op deze leeftijd enorm veel lol hieraan beleeft. Mara van tweeëneenhalf snapt er nog niks van. Sterker nog, ze schiet met haar hele lijf in het protest als we aan haar waarheden durven te morrelen. Als ik haar lief toespreek met “dag kleine prinses”, reageert ze met een ongekende felheid: ”NEE, bén niet prinses, ben Márá!”. Kennelijk hebben kinderen tot een bepaalde leeftijd vooral behoefte aan duidelijkheid en eenduidigheid in de wereld om hen heen. Zo hebben wij een voorleesboek vol kleuren, vormen, tel-spelletjes en kledingstukken. In het begin was het een hele toer voor de kinderen om te leren en te onthouden wat een cirkel danwel een ovaal was, en de driehoek van het vierkant te onderscheiden. Als ik tijdens het voorlezen dan een keer expres een fout maak raken de kinderen oftewel in de war, oftewel word ik boos gecorrigeerd: “Stom papa, niet cirkel, dat is toch vier hoeken, kijk maar”. Waarbij ik het ook altijd spannend vind of de kinderen dan werkelijk denken dat ik stom ben, of weten dat ik gewoon een grapje maak. Net als de onsterfelijke ome Willem. “Nee, ome Willem, broodje poep is vies. Foei!” Waarna Ome Willem zichzelf natuurlijk een flinke tik voor z’n hoofd geeft. Maar opeens veranderde dat. Opeens, zo rond haar vierde verjaardag zag Jade er de lol van in om groen voor de grap blauw te noemen, en onder boven. De giraf werd dan ineens heel klein, en de mier was enorm groot, haha. Fout wordt ineens goed, en goed wordt ineens fout: leuk, toch!? Of leid ik mijn kinderen zo in een wel heel wankele en onzekere wereld binnen? Vaders moeten toch in alles het goede voorbeeld geven? En als papa in de sloot springt, spring jij dan…? Gelukkig helpt ook hier Harrie Jekkers me uit de nood in de laatste woorden van zijn lied: “Aap niet na, je bent geen papa, je bent geen papa, je bent geen papa….gaai!”


(verschenen als column in de schoolkrant City-kids)

Wonderdokter

.
Een beetje onwennig en bevreemd kijkt Jade ons aan als ze op de behandeltafel gaat liggen en het metalen staafje in haar rechterhand geduwd krijgt. Dokter Jeroen houdt ondertussen een sensor tegen Jade’s tenen die piepjes van verschillende toonhoogte uit het apparaat naast hem tovert. Na een 15 minuten durende sessie van hoge en lage piepjes, tijdens welke Jeroen een soort college houdt over de werking van de hersenen, de samenwerking tussen de organen en de gevolgen van een verstoring in dit bio-fysisch systeem, is daar ineens een diagnose en een verbluffende eindconclusie: Jade heeft een chronisch tekort aan vitamine E. Gevolg is dat ze alle prikkels –overgevoelig als ze is- niet goed kan verwerken en daardoor tekenen van over-spannenheid vertoont. Druk gedrag, af en toe escalerend in boosheid en hysterie. Een dagelijkse dosis van een of ander voedingssup-plement voor de aankomende weken en we zullen onze dochter niet meer terugherkennen, zo verzekert onze wonderdokter.
Totaal overdonderd en tegelijkertijd licht euforisch verlaten we zijn praktijk. Zou het werkelijk zo simpel kunnen zijn? Is de worsteling die we nu al maanden, of is het jaren doormaken met Jade niet meer dan een vitamine-tekort? Alle driftaanvallen, huilbuien, ruzies en scènes, was het allemaal niet meer dan een verstoorde biochemie in dat kleine lijfje van haar? Ja, natuurlijk is het allemaal een kwestie van stofjes en hersenen en een bio-logisch proces. Maar zou dit alles met een beetje extra vitamine totaal kunnen veranderen? Zou Jade van een eigenwijze driftkikker kunnen transformeren tot een lieflijke engel? Alsjeblieft niet!
Maar onze worsteling met haar krijgt nu wel een geheel nieuw perspectief. De dagen na het bezoek aan onze wonderdokter zien we Jade in een totaal ander licht. Het is inderdaad onvoorstelbaar hoe hoog haar energie continu is. Ze begint de dag steevast zeer uitgelaten en vrolijk en stuitert zo letterlijk de hele dag door. Ze wil niks liever dan de hele dag samen spelen, samen dansen, paardje rijden, hutten bouwen, verstoppertje spelen, prins en prinsesje spelen zonder einde. En als wij allang aan een broodnodige pauze toe zijn en uitgeblust op de bank hangen gaat Jade onverstoorbaar door. ‘Kijk eens papa, zullen we even met de trein spelen samen’. Of ‘wil je nog een ballon voor me opblazen’. Natuurlijk kan dat niet goed blijven gaan, en dan komt dat onvermijdelijke moment dat we enorm gaan botsen. Hevige scène. Drama en schreeuw- danwel huiluitbarstingen. En weten we niet beter dan rigoureus op te treden en haar even alleen ergens af te laten koelen.
Dergelijke escalaties zien we gelukkig meer en meer aankomen, want Jade wordt dan onvoorstelbaar dwingend en veeleisend in haar gedrag, Jeroen noemde haar een kleine control-freak. ‘Papa, jij moet nu die puzzel maken’, ‘dat moet je niet zeggen papa’, ‘Mara, je mag nu niet met de bal spelen’. Echt gezellig dus. Maar het arme kind kan er dus gewoon niets aan doen. Ze weet niet anders of beter, en probeert zo te beheersen wat haar eigenlijk te veel aan het worden is en boven het hoofd groeit. Supergevoelig noemde Jeroen haar. Dus dan loopt het vat snel over. En het familie-vat eveneens. Kunnen we niet gelijk beginnen met 3 van die vitamine-pillen per dag?

zondag 28 oktober 2007

Geniet er nog maar van....

.
Vandaag voor mijn werk met de auto naar Helvoirt. Voor ik vertrek pak ik nog even speciaal een CD mee voor onderweg. Maarten van Roozendaal. Eén van mijn favoriete artiesten die ik soms maandenlang vergeet en dan ineens weer herontdek. In de auto zing ik alle nummers uit volle borst mee en ben verbaasd over hoe goed ik de teksten inmiddels ken. Zo ook het nummer Anniek. “Ik had je willen laten lopen, laten fietsen, laten lachen, laten dansen met de kinderen in de kring”. En voor ik er erg in heb schieten mijn ogen vol en biggelen er tranen over mijn wangen. Wat een nummer, wat een tekst, wat een liefde. Mijn papa-hart springt onmiddellijk open en op een of andere manier kan ik geen weerstand bieden tegen de dramatiek in dit nummer. “Kinderwagens, babykleertjes, flesjes, luiers, teddybeertjes”. Maarten bezingt het leven van een meisje dat gestorven is nog voor ze werd geboren. En in een nummer van amper 3 minuten en hooguit 50 regels rijmt hij ontroerend trefzeker de levensloop van een meid die hij helaas nooit heeft mogen leren kennen. “…en dan tot 6 uur buiten spelen, zandbak, vormpjes, zandkastelen, boontjes, spruitjes, Brussels lof, Sesamstraat en dan alsof, je nog uren op kunt blijven, slaperig in je oogjes wrijven”. En onmiddellijk zie ik Jade en Mara in de zandbak zitten. Of hoor ik hun onverzettelijke ‘wil nog niet naar bed’, terwijl hun ogen scheel staan van vermoeidheid. God, wat houd ik van die meiden. Prachtig. Heerlijk. En pijnlijk soms. Terwijl Maarten verder zingt “…en ’s ochtends vroeg weer uit de veren, rekenen en schrijven leren”, realiseer ik me hoe verdomd snel het gaat, dat groter groeien. Jade al naar school, en Mara echt baby-af. De nachtelijke huilbuien en dus onze gebroken nachten zijn nu goddank voorbij. Maar zelfs dat nachtelijk geklungel met melkflesjes en een magnetron die veel te hard piept kan nu al gevoelens van nostalgie bij me oproepen. Of nooit meer met Mara bungelend in de baby-bjorn op mijn buik trots rondstappen door het bos of in de wijk. Dat is allemaal voorbij. Jade begint zelfs al haar eigen boterhammen te smeren! Soms bekruipt me dan dat gevoel van angst dat het allemaal te snel gaat, dat ik er meer bij wil zijn, deze kindertijd intenser wil beleven. Gewoon naast de zandbak gaan zitten en urenlang ongegeneerd en met open hart kijken en genieten. Hoe die kleine handjes dat zand zo heerlijk enthousiast en even onhandig en ongecoördineerd op een schepje scheppen en in bakjes van verschillende grootte proberen te gieten. Om, als alles gevuld is, dat zand net zo enthousiast weer allemaal terug te kiepen en weer helemaal opnieuw te beginnen! Soms, als ik dan weer eens laat uit mijn werk kom en de kinderen al op bed liggen, terwijl ik al voor dag en dauw vertrokken was denk ik dat het wellicht een verloren dag was. Een dag zonder de kinderen. Want deze dag, deze fase van hun leven maak ik nooit meer mee.
Dat was het cliché dat ook wij de eerste maanden en jaren regelmatig te horen kregen van anderen, vooral ooms, tantes en dat soort types: “Geniet er nog maar van, want voor je het weet zijn ze het huis uit”.
En het klopt. De tijd vliegt. Ik zal nooit meer een papa zijn van twee dochters van 4 en 2. Alleen nu, vandaag! Had ik die driftbui willen missen die Mara vanmiddag had toen we haar op bed legden voor haar middagslaapje? Had ik het samen versieren van de paasboom willen missen? Had ik het kuikentjes toveren uit een schoenendoos willen missen? Of het aardappels schillen met z’n drieën in een veel te krappe keuken en Jade die voor het eerst in haar vingers snijdt?
Soms ben ik blij dat Mara in ieder geval nog 2 jaar jonger is dan Jade en we dus nog een keer mogen meebeleven hoe ze leert lopen, haar eerste zinnetjes brabbelt, voor het eerst een fietsje bestijgt, kopje onder durft in het zwembad of mij plompverloren vraagt of ik met haar wil trouwen. Nog één keer die jonge kinderjaren beleven. Want voor je het weet….ben ik opa!

maandag 8 oktober 2007

Takkeverzameling

.

Bij de voordeur van ons huis struikel je er al over, ook de achterdeur is een mooie verzamelplaats, en verder ligt onze schuur er vol mee, de kofferbak van de auto, de fietstassen en verder vind je ze geheid in alle rugzakken, broeken en jaszakken van de kinderen. Waar ik het over heb? Over hun verzameling aan takjes, stokken, stenen, bladeren, eikels, veren, rietjes en wat al niet meer. We kunnen echt geen bos ingaan of de kinderen komen met gevulde handen en jaszakken terug. En het zijn echt de meest simpele takken, stokjes, huis-tuin-en keuken kiezelsteentjes of een half vergaan eikenblad. Maar op een of andere manier wordt het door de kinderen gekoesterd als een kostbaarheid die alle aandacht en voorzichtigheid vraagt. Zo fietsten we onlangs terug naar huis toen een van de steentjes uit de handen van een van de meiden viel. Onmiddellijk hoorde ik een ijselijke gil achterop: `PAP, mijn steentje is gevallen!” Dus op de rem om, tussen de verdwaasde hoofden van het winkelend publiek op zoek te gaan naar die ene bijzondere steen. Vaak heeft dit ook al geleid tot de nodige echtelijke ruzies. “Het hele huis ligt al vol met die rotzooi”, roept mijn partner steevast als de kinderen weer eens een lading in de kofferbak willen gooien. Soms sluiten we een compromis en nemen we de takken toch mee om ze thuis snel in het plantsoentje te dumpen. Maar leer dan onze dochters kennen. “PAP, waar is die ene mooie lange stok nu gebleven die ik gevonden had…?”
Op andere momenten geeft dit aanleiding tot zorgen bij ons; zit hier een neurotische trek achter? Is die tak nu werkelijk zo bijzonder of klampt ze zich om een of andere raadselachtige reden vast aan al die spulletjes en troep?
Laatst viel mijn oog echter op een erg verrassend artikel. Het ging over soorten intelligentie en het kwam er kort op neer dat kinderen op allerlei manieren knap kunnen zijn. Je hebt kinderen die knap zijn in denken, maar je hebt ook kinderen die knap zijn in knutselen, of knap in bewegen, of in muziek. En zo bleek je ook kinderen te hebben die knap zijn in natuur. En die niets liever doen dan……allerhande steentjes, takken, bladeren etcetera verzamelen uit het bos om deze met grote verwondering te onderzoeken. Dus onze dochter is natuurknap? Klinkt zo gek nog niet. En toch blijft de twijfel knagen. Is ze niet gewoon een enorme rotzooi-maker. Rommelknap?


(verschenen als column in de schoolkrant City-kids)

HELP, mijn kind gaat naar school! (vervolg)

.

De overstap van Jade naar de basisschool houdt ons gezinnetje nogal bezig. Onvoorstelbaar hoe zo’n school en de hele gemeenschap die daarmee verbonden is in zo’n korte tijd ineens zo’n centrale rol is gaan spelen in ons leven. Wat-niemand-ons-ooit-verteld-heeft-over-het-hebben-van-kinderen deel 37! Natuurlijk, voor Jade is het een enorme stap, dat vermoedden wíj ook wel. Maar dat dat hele sociale gebeuren eromheen ook zo’n impact op ons zou hebben!
Vanochtend kwam Judith terug van Jade naar school brengen en rapporteerde aan mij tijdens het – uitgestelde- ontbijt:
“Die ouders van Thijmen stortten zich vandaag echt weer op Luna en haar moeder. Ze doen net of het hún kind is, volgens mij spelen die elke dag met elkaar. En mij gunnen ze ondertussen geen enkele blik waardig lijkt het wel. En ik zag dat die moeder van Floris ook een tweede kind heeft, die ik volgens mij wel eens op de crèche bij Mara heb gezien. Misschien zitten ze wel in dezelfde groep daar. Want zij leek ook die mooie Thaise moeder te kennen, en die heeft ook haar tweede kind, Dylan heet die geloof ik bij Mara op de groep. Het leek me nog leuk haar aan te spreken, maar bij het weggaan was ze weer dikke maatjes met die twee papa’s van Thijmen en Luna.”
Ik zit ondertussen watertandend te genieten van al deze nieuwe informatie en probeer mijn sociale kaart van Jade’s klas verder compleet te maken. Als ik Jade ’s middags ophaal kan ik bij terugkomst mijn observaties weer terug rapporteren aan Judith:
“Die vader van Thijmen kwam inderdaad nu in driedelig zwart opdraven, maar ik heb nog wel aardig met hem gekletst. En die moeder van Thijs is inderdaad de partner van Jeroen die bij jou in de oudercommissie zit. Ze kwam Thijs ophalen, en ik hielp haar nog de buggy tillen die trap daar op, toen er vervolgens spontaan een wiel vanaf viel. Ik heb haar verteld dat ze onze oude buggy wel mag hebben. Ze leek me erg sympathiek. En ze was inderdaad lange tijd erg ziek geweest. Op de terugweg wilde ik haar nog wat vragen daarover maar toen reed ze terug met de moeder van Joek, die schijnt ook in ons buurtje te wonen, bij de grote speeltuin. Volgens mij spelen die jongetjes vaak bij elkaar thuis. Met nog zo’n jongetje, die vaak opgehaald wordt door z’n opa, weet je wel, die in die paarse jas, met een baardje, is dat Owen of ….”
Elke dag krijgen we zo weer nieuwe puzzelstukjes in de hand die we gretig verzamelen en aaneenpassen, ons ondertussen afvragend of het beeld dat ontstaat ons ook bevalt. En waar wij in die puzzel passen of willen staan! Want geheel makkelijk en soepel gaat dat nog niet. Had ik die moeder van Bob nu al een keer een hand gegeven, en hoe heette die vader ook al weer? Fietst zij nu met die andere vader naar huis? Zou ze hem leuker vinden of kennen ze elkaar al? Zal ik maar gewoon naar huis lopen of een beetje drentelen en kijken of er nog iemand is met wie ik kan ‘socializen’? Dit is ons dagelijkse ritueel, nu 4 dagen in de week. Waar ons leven zich tot voor twee maanden vooral concentreerde rond ons viertjes met af en toe een leuk uitje of bezoek, voel ik ons nu meer en meer deel worden van een buurt en gemeenschap. Met allerlei verbindingen en relaties die de dag en de week aaneenrijgen. Leuk, maar ook spannend, want we moeten ineens weer een beetje onze plek en positie in dit grotere geheel vinden. ‘Horen we er wel bij?’. ’t Is net of we zelf weer in de brugklas zitten!

zondag 2 september 2007

Oppas of kindermishandeling?

.

Toen we eindelijk ons nieuwe huis gevonden hadden en Mara het nachtelijke spoken ontgroeid leek te zijn durfden we het eindelijk aan: zoeken naar een vaste oppas. We vonden er twee, Marlijn en Marlou, en het beviel zo goed met hen dat we al snel de smaak te pakken kregen. Tot vanavond. Het dilemma waren we al eerder tegengekomen: vertellen we het de kinderen, en met name Jade, of niet? Marlijn kwam namelijk pas om 20 uur, en meestal liggen de kids dan al op bed en merken ze er dus verder eigenlijk niks van. Tenzij ze natuurlijk wakker worden als wij weg zijn en ze plots een oppas aan hun bed krijgen in plaats van mama of papa. Dat was ook al een keer gebeurd, maar had Marlijn verder prima opgevangen. Spannend aan het wel van tevoren vertellen is dat Jade daar vervolgens een klein drama van gaat maken. En ons lekkere avondje in de soep dreigt te lopen.
Deze avond pakte het net ongelukkig uit en ligt Jade nog niet in bed als Marlijn al aanbelt. Ik ben nog bezig haar verhaaltjes voor te lezen, en vertel bij de nachtzoen dat wij zo een paar uurtjes weg zullen gaan en Marlijn beneden zit voor als er iets is. Maar dan moet je Jade heten… “Ik wil niet alleen…”. “Ik vind het eng als jullie…”. De enige strategie die ik weet te bedenken is heel rustig blijven en proberen met warmte en liefde goed afscheid te nemen. Bij Jade kan dat heel nauw komen. “Nog één vlinderkusje papa”. Vooruit, ik speel het spel nog even mee. “En lichtje op de gang moet aan he papa”. “Ja Jade, lichtje blijft aan”. Als ik de deur dichttrek klinkt er echter al onmiddellijk een ijselijk “papa!”. Deur weer open, “Ja, wat is er meisje?”. “Ik moet nog doekje”. Gut, dat is waar ook, en ik pak een doekje uit haar kast. Welterusten, en deur weer dicht. “Papa”. “Ja”, zeg ik ditmaal van achter een gesloten deur. “Ik wil nog drinken”. Zucht. “Drinken staat al op de vensterbank lieverd”. Ondertussen staat Judith met de jas al aan onderaan de trap en is duidelijk geïrriteerd. “Ik ga nu weg hoor, en trap daar nu niet in met haar, kom gewoon mee”. Onmiddellijk begint Jade weer te huilen. “Ze doet het er gewoon om, ze manipuleert je en jij trapt daar nog in ook. Kom gewoon, dat is zo voorbij”. Ik open de deur en zeg Jade dat ze nu toch echt moet gaan slapen. Snikkend slaat ze haar armen om me heen. “Ik ga jullie missen papa. Ik vind jullie zo lief, zo lief”. Dit is echt teveel voor mijn papa-hart. Ik hoor Judith beneden woest de deur dichttrekken, terwijl ik Jade’s hand vasthoud en voel hoe ze niet van plan lijkt die weer los te laten. Snikkend vraagt Jade of ze nog mag zwaaien naar me vanuit haar raam. “Tuurlijk, dan krijg je nog een vlinderkusje door het raam”. Snel grijp ik deze kans met beide handen aan, glip naar beneden en zeg de oppas snel dat het nu goed lijkt te gaan. Buiten start Judith al de motor van de auto. Terwijl ik de voordeur zachtjes dicht trek kijk ik naar boven en stuur een vlinderkusje naar Jade die haar snoet tegen haar raam drukt. Hoor ik haar snikken of ben ik er alleen bang voor? Even weifel ik nog een moment om goed te luisteren of het huilen niet toch weer begint, en dan stap ik in de auto. We zwijgen. Ik in gedachten nog steeds bij het bed van Jade. Kunnen we dit maken? Zijn we niet overhaast vertrokken? Zit Marlijn dadelijk met een totaal overstuur en ontroostbaar meisje? Natuurlijk gaat ze dan bellen, maar het leed is dan al geschied. Ik doorbreek het zwijgen en vertel Judith hoe moeilijk ik dit vind en baal van de manier waarop het nu gaat, ook tussen ons. Zij kat terug dat ze evenzo baalt van mij en ik me veel te veel laat inpakken door Jade. “En dat weet ze, en zo gebruikt ze je gewoon”. Lekker, we hebben weer ruzie. Ons avondje uit is begonnen.
.

De kindvriendelijke kroeg

.

Vandaag was Bauke op bezoek. Toen Jade dat hoorde reageerde ze meteen “Is dat die hele lange dunne? En die ook zo haar heeft als Mara?” Ja, Bauke is dun en inderdaad bijna kaal. Maar het was gezellig, al zag ie de kinderen ook van hun hele drukke kant. Toen Jade en Mara eindelijk in bed lagen en we genoten van de weelderige rust vroeg ik Bauke welke indruk het op hem had gemaakt om bijna een hele dag zo intens in ons gezinsleven te duiken. Tja, hij was toch ook wel geschrokken. Vooral in de kroeg toen we, nadat Judith hem had gepusht om zijn biertje toch vooral wat sneller leeg te drinken, na krap een uur alweer buiten stonden. Ja, ons leven is echt anders geworden.
Door zo’n dag lang met Bauke op te trekken en de verhalen over zijn leven en zijn, nu bijna acht maanden nieuwe relatie te horen realiseer ik me weer sterker hoe de kinderen ons leven hebben veranderd. Drastisch! Neem het avondeten. Uitgebreid dineren is er niet meer bij. We hebben vandaag hooguit een uur aan tafel gezeten, en zijn in die tijd vooral druk met zorgen dat de kinderen in ieder geval iets fatsoenlijks binnen krijgen, ondertussen druk met doekjes en slabben in de weer om de kliederboel zoveel mogelijk te beperken. Ik ben er al helemaal aan gewend. En kan er eigenlijk nog wel van genieten ook! Toch is het vreemd om me vandaag met Bauke weer te realiseren dat het ook heel anders is geweest en ook nog had kunnen zijn. Het tijdperk in mijn leven vóór die twee meiden alles bij ons op z’n kop zetten.
Wat er vooral veranderd is, is mijn beleving van tijd. Vroeger (hoor mij nou!) was ik echt baas over mijn eigen tijd. Ik sliep wanneer en hoe lang ik wilde. Ik ontbeet wanneer het uitkwam. Avondeten om 18 uur, maar als het zo uit kwam net zo makkelijk om 21 uur of helemaal niet. Nu dicteren die twee lachebekjes, of moet ik zeggen monsters mijn dagindeling. En als het me lukt ze toch nog mee een kroeg in te lokken jagen ze me er binnen een uur alweer uit. Of ik moet de woedende gezichten van de overige kroegbezoekers trotseren als Jade en Mara luid joelend de stoelen op en af klauteren en onder de tafels door kruipen waarbij ze soms ons been en soms ook een been van een vreemde blijken beet te hebben…
Ach ja, tijd. Met kinderen merk ik ineens dat er tijd in overvloed is, want de kinderen leren me dat elk moment even geschikt is om te spelen en intens te genieten van deze wondere wereld. En tegelijker-tijd lijkt die tijd ineens ook niet meer van mij, maar van de kinderen. Zij amuseren zich een ongeluk –soms letterlijk- bij de schommel en zandbak, maar wil ik daar óók zijn en mijn tijd verdoen? Als we naar de kroeg gaan maken de kinderen daar net zo makkelijk een speeltuin van. Maar kan ik net zo makkelijk in de speeltuin het kroeggevoel oproepen? En wat is dat kroeggevoel dan, want zo vaak en zo graag zit ik daar toch ook weer niet? Het is meer een gevoel van tijdloosheid die ik daar kan ervaren, zorgeloosheid, even buiten alle verantwoordelijk-heden van het leven je onderdompelen in een roes vol hoop, verlangen, melancholie of vervoering. Het leven met kinderen is ook zo serieus. Als ik een keer m’n dag niet heb en strontsjagrijnig ben is het hele gezin de klos! En voel ik me natuurlijk schuldig. Dus ga ik niet een dag lang mokken in bed met de dekens over m’n hoofd, maar probeer er het beste van te maken. Doe niet langer de hele dag waar ík zin in heb, maar probeer het vier mensen naar hun zin te maken. Gelukkig gloort er hoop: de kindervriendelijke kroeg lijkt in opmars…
.

zaterdag 1 september 2007

Help, mijn kind gaat naar school!

.

Het is zover, Jade is bijna 4 jaar en het grote moment is daar dat ook onze kleine prinses de overstap gaat maken naar de ‘grote’ school. En tot mijn eigen grote verbazing zet dit al wekenlang míjn leven op z’n kop. Jade zelf niet, die lijkt zich er simpelweg vooral op te verheugen. Bij ons eerste bezoekje aan haar klas, bij juf Maaike kreeg Jade van haar een kaart met daarop een afbeelding van Dikkie-Dik in grote laarzen en op de achterkant de gegevens van de dag en tijd waarop ze voor het eerst verwacht wordt op school. Met glimmende ogen nam ze de kaart in ontvangst om deze vervolgens de afgelopen twee weken niet meer los te laten. Overal nam ze de kaart mee, zette ‘m in de vensterbak als ze ging spelen, of naast haar bed als ze ging slapen. Aandoenlijk! (En zou zo’n juf zich dat realiseren?)
Wat de stap naar de grote school bij mij oproept is mijn hele eigen geschiedenis met school. Natuurlijk ook nog omdat het mijn vak is, leraar zijn en zelfs leraren trainen en opleiden voor hun taak met die kleine prinsesjes. Nu het m’n bloedeigen allerkostbaarste schatten aangaat kijk ik toch echt heel anders naar al die meesters en juffen! En ik mijmer terug naar mijn eigen lagere school tijd. Hoe ik in slaap viel tijdens het kerstontbijt op school. Of als een topsporter thuis de topografie van Drenthe zat te oefenen. Genoot van de weekafsluitingen waar afwisselend een klas toneelstukjes opvoerde en Toppop imiteerde. Al die hoogtepunten die ik mijn meisjes ook zo gun. Maar ook pijn en angst om de zaken die ik gemist heb. Hoe ik nu soms jaloers kan zijn op al die kleuren en creativiteit op de Vrije school. Of een kennismaking heb gemist met de verhaaltradities uit de wereld, de huiverende schoonheid van muziek, of het doen van een levensecht project in je eigen wijk of stad. En ik merk dat mijn hart dan helemaal open gaat. Voor wat er met mijn lieve Jade staat te gebeuren. En ook voor wat er met mij staat te gebeuren. Aan wie vertrouw ik haar toe? Hoe zal het haar vergaan? Krijgt ze daar wel het aanbod en de uitdaging die ik haar zo graag zou gunnen? Hebben haar juffen de ‘diepte’ en ‘het Grote Hart’ waarvan ik vind dat Jade het verdient? Zijn deze juffen en meesters hun vak wel echt ‘meester’?
En tegelijkertijd voorvoel ik hoe deze stap ook het contact tussen óns zal beïnvloeden? Ze stapt nu echt de grote mensenwereld binnen. En het voelt toch alsof ik haar zo een beetje kwijtraak. Los moet laten. Dat merk ik al als we haar de eerste schooldagen ophalen van school en verwachtingsvol vragen hoe het geweest is. Meer dan een neutraal ‘leuk’ weten we haar niet te ontlokken. En de vraag ‘wat hebben jullie vandaag gedaan?’, beantwoordt ze steevast met ‘Weet niet’. Dit is het begin. Jade krijgt nu haar eigen wereld los van ons. En deze sentimentele papa moet daar nog wel heel erg aan wennen….
.