vrijdag 14 augustus 2009

Hondje tekenen

.
Maha, mijn jongste dochteh heeft zo haah eigen weheldbeeld en –beleving. Vaak moeten wij daah bijzondeh om lachen, maah de boze blik die we daavooh tehug khijgen doet ons snel ons gezicht weeh plooien om haah geen levenslang thauma te bezohgen. Maah vooh ons, met onze eigen keek op de weheld ontlokt haah spheken onwillekeuhig steeds een schatehlach. We gaan een boswandeling maken en de meisjes vehzamelen bloemen die ze vinden langs de weg. Ze heeft al vanalles gevonden, waabij vooh haah voohal de kleuhen tellen. Hood heeft ze al. Nu wil ze dolghaag nog een hoze bloem. ‘Een hoze, o, een roze bedoel je!’ Als we haah –vhiendelijk- phobehen te cohhigehen wohdt snel duidelijk dat ze daah niet alleen niet van gediend is, maah ook demonstatief voodoen en oefenen weinig effectief is. Ze haakt eh alleen maah van slag van. Dus gaan we vanmiddag gewoon weeh spelen met haah vhiendinnetje Honja. Bestellen we na een hitje in het heuzenhad een ijsje met aadbeismaak. En drinken daarna een chocomel met een hietje. Soms leidt dit ook tot hilahische tafehelen. Zoals toen ze me vhoeg een hondje vooh haah te tekenen. Toen ik naah mijn beste kunnen iets met vieh poten en een staaht had getekend was de weheld te klein. ‘Nee papa, geen hondje ik zei dat je een h-ondje moest tekenen!’. Probeer dan maar eens je lach in te houden. Inmiddels heet bij ons een hondje daarom een cihkel. Maar soms gaat het nog steeds wel eens mis. Toen ze bijvoorbeeld door haar vla-flip zat te hoehen om de kleuhen mooi te mengen en dan enthousiast uithoept: ‘Kijk papa, een h-ondje!’. Waarop Jade en ik het niet kunnen nalaten te gaan blaffen. ‘Weeeeeh’, de weheld is dan echt te klein voor al haah vehdhiet en boosheid. Sohhy Maha.

Geen opmerkingen: